De 62-jarige weduwe Rumidja is, net als in De Stand van de Zon ook hier de centrale figuur in het verhaal. Haar zoon Bakti is vast besloten om moslim te worden omdat hij een meisje heeft ontmoet, die dit van hem eist vóór ze met hem wil trouwen. Rumidja is aanvankelijk geen voorstander van dit voorgenomen huwelijk maar steunt het toch, in de hoop dat dit haar zoon van de straat ‘zal houden. In de volksbuurt in Jakarta merkt ze dat de mentaliteit is sterk veranderd. Ze voelt er zich, sinds de sterke “ver-islamitisering” als reactie op een aanslag ergens in het verre New York, niet meer thuis.

Ze heeft zich voorgenomen haar oude dag te slijten in haar geboortedorp waar ze nog een lapje grond heeft dat ze geërfd zou hebben. Maar in het dorp blijken er problemen te zijn over deze grond. Ene mevrouw Sri, een aangetrouwd familielid, blijkt deze grond al 20 jaar geleden illegaal verkocht te hebben aan de bank. Daarop heeft toen Rumidja’s oudere zus Turini de grond weer teruggekocht.

Mevrouw Sri blijkt nu ook nog de brutaliteit te hebben deze grond zelf weer op te eisen.. Haar zwager Omo wordt door al deze verwikkelingen zwaar ziek. Rumidja is begaan met haar zus Turini en is er voorstander van dat aan de wens van Omo gehoor wordt gegeven, namelijk dat de zoon en de dochter van beide families aan elkaar worden uitgehuwelijkt om de vete te beslechten. Omo sterft in vrede en het huwelijk wordt voltrokken.

Er rest zich echter nog een klein probleem: Rumidja’s huis blijkt volgens het kadaster op het verkeerde perceel te staan. Maar geen nood. Met vereende krachten van zo’n honderd jonge mannen uit het dorp wordt het gehele houten huis op lange bamboestokken opgetild en enkele tientallen meters verplaatst naar het aangrenzende perceel.

regie                             Leonard Retel Helmrich

producent                    Hetty Naaijkens-Retel Helmrich

bioscoopuitbreng       Cinema delicatessen 2005

omroep                         HUMAN