Meer dan honderdduizend (Indische) Nederlanders werden tijdens de Tweede Wereldoorlog in Japanse kampen geïnterneerd. Het merendeel van de ongeveer driehonderdvijftigduizend (Indische) Nederlanders die destijds het voormalige Nederlands-Indië bevolkten, bleef echter buiten de Japanse kampen. Een paar maanden na de inval van Japan begon de registratie van alle Nederlanders. Er werd daarbij voor het eerst het raciale onderscheid gemaakt tussen volbloed Nederlanders (Totoks) en gemengdbloedige Nederlanders (Indo’s).
In het persoonsbewijs, de zogenaamde “Pendafteran” stond ook hun afstamming, waardoor de Indo’s konden aantonen dat ze naast hun Europese (voor)ouders ook Aziatische (voor)ouders hadden. Aanvankelijk wisten de Japanners zich geen raad met de Indo’s: waar lag hun loyaliteit? Ze kregen het voordeel van de twijfel, in de hoop dat de Indo’s te mobiliseren waren voor het Japanse ideaal, namelijk het stichten van één groot Zuidoost-Azië. De Indo’s voelden er echter niets voor om met de Japanners samen te werken en bleven, met gevaar voor eigen leven, loyaal aan het huis van Oranje, koningin Wilhelmina en de Nederlandse driekleur.
Aanvankelijk dachten deze zogenaamde “Buitenkampers” dat ze beter af zouden zijn dan zij die binnen de kampen waren, maar al gauw bleek dat het leven buiten de kampen ongekend gruwelijk was. De meeste vaders en echtgenoten zaten krijgsgevangen of werden geïnterneerd. Hun plaatsen op de arbeidsmarkt werden ingenomen door Inheemsen en Japanners. De Nederlands(Indisch)-e vrouwen en kinderen bleven daarom zonder inkomen achter en onderwijs aan hun kinderen was verboden. Naarmate de oorlog vorderde werd alles schaarser en was het steeds moeilijker om aan voldoende kleding, voedsel en medicijnen te komen. Door het opkomende Indonesische nationalisme leefden de “Buitenkampers” in een steeds vijandigere omgeving en hadden ze grote moeite om in leven te blijven. Hun vrijheid was zeer relatief.
Het was Japan een doorn in het oog dat de Indo’s loyaal bleven aan Nederland. Daarom besloot de Japanse regering om zoveel mogelijk Nederlands-Indische jongens vanaf 14 jaar op te laten pakken en als “staatsgevaarlijk” te bestempelen. Zij werden na strenge ondervragingen en martelingen door de militaire politie, de Kempetai, naar strafkampen en gevangenissen gestuurd. Veel onschuldige Nederlands-Indische vrouwen en kinderen vielen ook ten prooi aan deze folteringen van de Kempetai, vaak omdat ze bij het minste geringste werden verraden door hun inlandse personeel, buren en zelfs vrienden. Deze inheemse verklikkers werden hiervoor door de Japanners betaald. Op de Japanse tijd volgde een zo mogelijk nog heftigere, zeer chaotische en bloedige periode: de Bersiap.
Na de capitulatie van Japan brak er onmiddellijk een bloedige onafhankelijkheidsstrijd uit tegen het Nederlandse koloniale bewind dat al bijna 350 jaar bijna onafgebroken gevestigd was op de Indonesische archipel. In deze beginperiode die “Bersiap” wordt genoemd, grepen de Indonesische (inheemse) nationalisten onder leiding van Soekarno de macht. Voor hun eigen veiligheid bleven de Nederlanders binnen de hekken van de Japanse kampen en werden beschermd door hun voormalige Japanse gevangenbewaarders.
Veel Indische Nederlanders en andere Nederlandsgezinde bevolkingsgroepen die niet in de Japanse kampen verbleven, waren een makkelijk slachtoffer van de moordzuchtige Inheemse/Indonesische onafhankelijkheidsstrijders. Over de Bersiap is nimmer wetenschappelijk onderzoek gedaan en er is zeer weinig over gepubliceerd. Het is de eerste keer dat er een documentairefilm gemaakt is over deze “Buitenkampers”. Het is een lang verzwegen en voor velen onbekende periode uit onze vaderlandse geschiedenis. De Indische Nederlanders van de tweede en derde generatie zijn in meer of mindere mate beïnvloed door het zwijgen van hun ouders en grootouders over deze dramatische periode.
In de documentaire “Buitenkampers” worden de openhartige vraaggesprekken, naast bijzondere zwart-wit filmbeelden uit Nederlands-Indië, afgewisseld door prachtige natuuropnamen die in Indonesië zijn gedraaid en die als associaties dienen voor de herinneringen uit het verleden. Het zwijgen van de Buitenkampers wordt in deze film, voor het eerst na meer dan 70 jaar doorbroken.