Een interview met filmmaker Leonard Retel Helmrich, die vorig jaar onder andere de Joris Ivens Award( IDFA) en de World Documentary Award (Sundance Festival) won voor zijn documentaire Stand van de Maan. Het tweede deel uit een trilogie na De Stand van de Zon en het komende Stand van de Sterren. Een trilogie over een Indonesische familie in Jakarta, tegen de achtergrond van de grote veranderingen in de Indonesische samenleving, met onder andere de opkomst van het fundamentalisme in de Islam. Dit vraaggesprek is vooral gericht op zijn unieke “single- shot” vloeiende manier van filmen. In 2002 in het Sheffield Documentary Festival zag ik De Stand van de Zon (Eye of the Day) en was erg onder de indruk van deze sublieme film van Leonard Retel Helmrich. Voor mij was dat een van de hoogtepunten van het festival.

De documentaire portretteert een Indonesische familie, tegen de achtergrond van de studentenprotesten na de val van machthebber Soeharto. Prachtige, rustig gedraaide beelden van de natuur: spannende shots van het vangen van een brilslang, gigantische vlinders, sprinkhanen, zware regenval, een groep parmantig marcherende eenden. De film geeft een goed inzicht in en heeft een ragfijn oog voor de hardheid en poëzie van het dagelijks leven. De Stand van de Maan gaat over dezelfde familie. Rumidjah, een weduwe van 62, haar zoon Bakti en kleindochter Tari. Rumidjah wil het drukke Jakarta verlaten en terugkeren naar haar geboorteplaats op het platteland. Maar ze beseft dat daar weinig toekomst is voor haar 11-jarige kleindochter.

 

In hoeverre heeft de editor in jouw films ook een eigen inbreng in de montage?

LRH:’ Die heeft absoluut een eigen inbreng, vaak werk ik met meerdere editors. Omdat na een tijdje de meeste editors materiaalblind worden. Het is ook een enorme klus, voor Stand van de Maan had ik wel 200 uur filmmateriaal. Eerst werk ik wat scènes uit met Robert Broekhof, die ook mee naar Indonesie is geweest. Na overleg met co-scenariste Hetty Naaykens-Retel Helmrich (zus regisseur) over de te volgen richting, werkte ik met editor Denise Janzee om wat verhaallijnen uit te proberen. Na wat extra draaitijd, werkte ik samen met Andrez de Jong. Vaak gebruik ik kaartjes met de scènes erop in de montage. Ik probeer een zo groot mogelijk publiek te bereiken en daarvoor is het goed met mensen te werken met hele uiteenlopende meningen. Ook organiseer ik na de editors-wisseling een viewing met andere documentairemakers van Scarabee bijvoorbeeld (productiemaatschappij van zijn zuster). Dat vind ik belangrijk, want een goede filmmaker is ambassadeur van zijn publiek. Maar ook met anderen die niets zien in mijn films. Niet dat ik aan alle opinies veel heb, maar ik krijg een goed idee van hoe verschillend er tegenaan gekeken wordt.

 

Is dat niet verwarrend om zoveel verschillende meningen te horen?

Ik weet wat ik wil vertellen aan het publiek. Nog niet misschien precies hoe, maar door hun reacties weet ik of het overkomt of niet.

 

Komen er vaak totaal onverwachte ideeën uit?

LHR: ‘ Nee, vaak ligt het in elkaars verlengde maar er is een bepaald punt waar mensen duidelijk van mening verschillen. Dat is vooral over het verhaalelement in de film. Sommigen willen zo min mogelijk verhaal, zodat je je eigen ideeën als kijker kunt ontwikkelen. Dat heb ik in De Stand van de Zon gedaan. In Stand van de Maan zit meer verhaal maar niet met een voice-over, zodat er maar een mogelijke verhaallijn is. Er zitten genoeg gaten in, want de werkelijkheid is ook niet eenduidig.

 

Dit stuk is voor de nieuwe film- en televisiemakers website, daarom wilde ik het vooral over je uniek single shot camera stijl hebben.

LRH: ‘Als ik aan het draaien ben, denk ik niet aan de montage. Ik wil helemaal op mijn gevoel afgaan, hoe ik de situaties in beeld ga brengen. De single shot camera manier gaat puur om het draaien. Probeer het in een shot vast te leggen. Dat wat zich afspeelt in de ruimte is niet in stukken op te delen, maar heeft allemaal met elkaar te maken. Het is een eenheid. Beweging Ik zwenk niet met mijn camera, omdat dat hetzelfde effect is als een cut. Ook maakt zo’n zwenking je teveel bewust van het feit dat er een camera is.

Andre Bazin

Jouw methode is ook heel filmisch, het gaat echt over bewegende beelden (moving pictures).

LRH:‘ Jazeker, dat is heel belangrijk. Mijn methode is gebaseerd op de theorieën van de Franse filmcriticus Andre Bazin. Hij zei dat de essentie van film zit in de beweging van de camera. Dat maakt film uniek, daarin verschilt het van andere kunstvormen. Dankzij filmmakers als Murnau en Griffith kwam de camera in beweging. Wat me zo opviel in Stand van de Zon en Stand van de Maan was dat de mensen in de films zich nauwelijks bewust zijn van de camera. Zijn er delen in scène gezet of zijn het echt gebeurtenissen uit het dagelijkse leven? Het is echt uit het dagelijks leven. Er is in Stand van de Maan eigenlijk maar een scène die in scène gezet is: de man die op een hele hoge spoorbrug loopt, zonder leuning. Het is dus zoals het is, maar de meeste scènes duren veel langer van 1 tot 2 uur. We hebben ze in de montage teruggebracht tot 3 a 4 minuten, zodat we het in de film konden krijgen.

 

Dus het is nooit zo dat je iets meemaakt en het dan voor de camera overdoet?

LRH:’ Helemaal in het begin dacht ik misschien zou ik het moeten doen, maar dat zou niet passen bij de single shot cinema. Het is zo’n intuïtieve manier van werken, het is een extra ledemaat, een derde oog, je maakt de dingen mee op dat moment. Als je het over zou doen, is dat voelbaar en dan past dat uiteindelijk niet in de film.

 

De mensen die je filmt worden niet afgeleid door jou en de crew?

LRH: Ik werk niet met een grote crew, alleen ik met de digitale camera, die zo klein mogelijk is. En mijn vaste tweede cameraman Ismail Fahmi Lubish. Hij heeft 15 % van de Stand van de Maan gedraaid. Ik ontmoette hem bij de studentenopstanden tegen Soeharto. Hij was een van de studenten. Hij filmde toen met een Hi8-camera. Ismail was altijd precies op de goede plek, alsof hij dat intuïtief aanvoelde. Ik heb hem toen een DV camera gegeven en hem de single shot camera methode geleerd. Nu werkt hij bij de Indonesische televisie. Hoeveel tijd besteed je met de mensen voordat je ze gaat filmen? De familie uit Zon en Maan ben ik in 1995 toevallig tegengekomen in het geboortedorp van mijn moeder. Ik was daar voor research voor een andere documentaire. In 1998 waren de studentenrellen tegen Soeharto, ik was dat aan het filmen, maar vond wat er in de familie gebeurde interessanter en daarna heb ik de camera op hen gericht. Meestal kost het niet zo heel veel tijd om diep in het persoonlijke leven van iemand te raken. Bijvoorbeeld in mijn film Vlucht uit de Hemel over een Moslimschool. Daar ben ik maar 10 dagen geweest. Ik sliep gewoon op de grond op een matje. Ik was echt een van hen, ik begreep hun humor, dat helpt. In 1988 maakte ik mijn eerste documentaire in een door filmmaker Vincent Monnikendam geproduceerde serie. Hij vroeg of ik zelf de camera wilde doen. Op de filmacademie had ik als dramaregisseur nauwelijks een camera aangeraakt. Ik ben altijd bezig geweest, om te proberen dat wat je vertelt in het shot te leggen in de beweging van de camera. Zo ben je steeds maar aan het ontdekken, ook als kijker. Je moet je gevoel volgen, soms weet ik bij het filmen niet waarom ik het zo film, maar in de montage blijkt dat dat de beste manier is geweest. Een hele intuïtieve manier. Dat wat je op dat moment filmt, zie je ook voor de eerste keer.

 

Maar dat lijkt me juist het moeilijke van deze methode, je hebt maar een beperkt veld en ziet niet wat er om je heen gebeurt, lijkt me.

LRH:’ Ik kijk daarom heel weinig door de zoeker. Ik gebruik ook altijd een groothoeklens, zodat ik dichtbij de mensen ben. Als er iets tijdens het filmen wordt veroorzaakt buiten beeld, dan probeer ik dat erin te betrekken. Ik zie het als planeten die om elkaar heen cirkelen. Iedere beweging die iemand maakt, doet hij vanuit een bepaalde emotie. Het leuke van deze manier van filmen is dat je probeert dingen te voorspellen, zodat je kan anticiperen.’

 

Wat is het verschil tussen direct cinema (geen interviews, geen voice-over) en de single shot cinema? LRH:’ Bij direct cinema loop je achter zaken aan, je kunt nooit anticiperen. Om maar niet te willen storen, gaat de camera niet in het blikveld staan van de persoon die je filmt. Dan krijg je bijvoorbeeld veel profielshots, terwijl ik juist het gezicht wil zien. ”

Voor zijn manier van filmen heeft Leonard een soort beugel ontworpen waar de camera aan vast zit en die hij zowel boven zijn hoofd als laag over de grond kan bewegen. Zo kan hij het te filmen onderwerp heel dicht benaderen. Vaak heeft hij een soort korset om zijn heupen om zijn rug steun te geven.

Empathie

Het lijkt me allemaal niet eenvoudig, vereist jouw methode veel oefening?

LRH: ‘ Het grappige is dat deze stijl heel dichtbij je persoonlijke perceptie ligt. Het is een simpel apparaat. Het is zo klein mogelijk gehouden, om zo min mogelijk aandacht te krijgen. Ook als maker wil ik zo weinig mogelijk opvallen, als ik mensen film probeer ik empathie voor ze te hebben. Je benadert mensen dichter dan dat je normaal doet. Je treedt eigenlijk in iemands aura.

 

Zou je een film kunnen maken zonder de camera zelf te hanteren?

LRH: ‘ Ik denk dat dat eén is. Regisseren en registreren hoort eigenlijk een te zijn. Wat zou je moeten regisseren in een documentaire? Ik registreer, eigenlijk ben ik een registreur. (lacht)

 

Hoe heb je de single-shot camera methode ontwikkeld?

LRH‘ Na de Filmacademie(1986) ben ik er al mee begonnen. Ik was regie-assistent van Pim de la Parra bij Odysee dÁmour. Zijn onderwater- cameraman Jordan Klein, bekend van de televisie serie Flipper, draaide veel scènes. Hij was daarin heel vrij en soepel. Het leek wel een dans met de camera, allemaal in eén shot. Toen dacht ik als je diezelfde vrijheid hebt op het land, dan zou dat geweldig zijn! Mijn ideaal werd toen een manier van filmen te ontwikkelen waarin je dat hebt. Ik probeer altijd te filmen vanuit mijn emotionele point of view, niet mijn fysieke. Niet van een afstand te registreren, maar op een manier zoals je het zou hebben gedroomd. Hoe het aanvoelt en niet hoe het feitelijk is. Dat droomachtige probeer ik vooral in m’n overgangen aan te brengen. Bijvoorbeeld in de openingsscène van Stand van de Maan, gedraaid vanuit een waterput. Ik voelde erg mee met de oude vrouw in de film die nogal depressief is en dus in de put zit. Zo is dat shot ontstaan. Je moet dat echt zien, in woorden klinkt het heel plat. Beelden maken het voelbaar.
LRH: ‘ Ik heb dat van meer mensen gehoord, maar nog vaker andersom. In Stand van de Zon kon de kijker zijn eigen verhaal maken. In Stand van de Maan zit meer verhaal, zodat het publiek meer houvast heeft. Wat ik eigenlijk naar buiten wil brengen is mijn manier van filmen. Film moet je leggen in de beweging van de camera. Het vereist een ander manier van denken. Niet in shots, maar in camerabewegingen. Ook bij films met een duidelijke verhaallijn, kun je toch vasthouden aan de single shot cinema. Bij het derde deel van de trilogie Stand van de Sterren, zal er ook weer wat extra’s komen. Ik ben al bezig daarover na te denken en ga de komende zomer draaien. Belangrijk is dat de single shot cinema geen stijl is, maar een andere manier van filmisch denken. Vanuit je eigen intuïtie en eigen perceptie krijg je je eigen stijl te pakken. Kortom, het is een manier van filmen en daarbinnen kun je je eigen stijl ontwikkelen.”
Eerlijk gezegd vond ik Stand van de Zon nog
 mooier dan Stand van de Maan.
Jaap Mees

Lees het interview ook op:

INTERVIEWS / LEONARD RETEL HELMRICH: ‘EIGENLIJK BEN IK EEN REGISTEUR.’